DSMHeader

Hebban/Crimezone recensie - Cees van Rhienen

 

In 2014 won de Rotterdamse Bronja Hoffschlag met veel overtuiging de Hebban Thriller Debuutprijs met De dode kamer, het eerste deel van de Project X-trilogie. Hebban waardeerde haar debuut met vijf sterren en van de Thriller Leesclub kreeg het een 8,4 waarmee het in de top van de Thriller Hall of Fame eindigde. Dat is voorwaar geen slechte start om een serieuze schrijverscarriere te beginnen en te werken aan je naamsbekendheid. Al enkele maanden hebben haar fans van het eerste uur vol groeiend ongeduld gewacht op de verschijning van deel twee, De Skinner methode. Hun geduld is beloond met een indrukwekkend vervolg op de belevenissen van Misha en Lennart Larsen, Maren Franks en natuurlijk seriemoordenaar Donald Skinner...

Het verhaal haakt volledig in op het einde van De dode kamer, dus zit Misha nog steeds in detentie, probeert daar te overleven en wordt regelmatig door Lennart bezocht. Donald Skinner, veroordeeld voor het plegen van een aantal moorden, dringt zich steeds vaker en nadrukkelijker op aan Misha. Om al die belangstelling wat te verminderen, vraagt Misha aan zijn broer om onderzoek te doen naar Skinners verleden. Hiermee hoopt hij meer gelegenheid te krijgen voor zijn eigen missie. Die onderwerpen bevatten voldoende aanleiding voor Hoffschlag om haar lezers weer bijna 600 paginaÕs lang, in opperste concentratie, een maximum aan leesplezier, psychologische lading en spanning te bezorgen.

In De dode kamer presenteerde Hoffschlag zich met een indrukwekkend verhaal dat hoofdzakelijk is opgebouwd vanuit het sterk contrasterend perspectief van beide broers. In die vorm is het voor thrillerlezend Nederland en Vlaanderen zeker een unieke leeservaring geweest. In De Skinner methode heeft de auteur deze techniek nog verder verfijnd, waardoor de contrasterende perspectieven uiterst subtiel zijn geworden en bovendien van toepassing zijn op meer personages. En alles met veel gevoel voor wat de lezer graag leest, want dat is voor haar het belangrijkst.

Ook zijn in De Skinner methode enkele talenten van Hoffschlag meer tot uiting gekomen. Ze is door haar detaillistische benadering en minutieus uitgewerkte dialogen in staat een haast luguber realistische schrijfstijl te hanteren. De 'kippenvel-momenten' zijn niet alleen talloos maar presenteren zich ook vrij onverwacht. Daarnaast besteedt ze veel aandacht aan de verdieping van haar personages. Wat hierbij direct opvalt is dat ze, als vrouwelijke auteur, erg goed heeft nagedacht over mannelijke reacties en dito taalgebruik. Hoffschlag is in staat om als man te denken, te spreken, te reageren en te handelen. En dat is zeker geen vanzelfsprekendheid bij Nederlandse vrouwelijke auteurs.

Wat de auteur wel van haar lezers vraagt is continue aandacht. Door gebruik te maken van talloze tijdlijnen, geeft ze haar personages op de geschikte momenten meer diepgang door middel van flashbacks van hun verleden. En al lijkt die informatie op dit moment niet zo belangrijk, zij gaat zeker terugkeren in een of meerdere cruciale scnes in het verhaal.

Wat Hoffschlag daarvoor toucheert verdient diep respect. Al zeker voor de wijze waarop ze de tientallen, zo niet honderden lijnen en lijntjes, personages en tijdstippen tot een kloppend geheel heeft gesmeed. Het klopt allemaal en niet eens zo'n klein beetje maar volledig. Uiterst knap, met veel intelligentie en inlevingsvermogen samengesteld en gestroomlijnd!

InfoPlaceholder

Volg mij op:

AgemoLogoNieuw