Thrillzone recensie - Cees van Rhienen
In de paar laatste maanden van 2013 deed de Rotterdamse Bronja Hoffschlag menig lezer verbazen met haar bekroond thrillerdebuut De dode kamer. Het begin van een psychologische trilogie die nog een vervolg kreeg met De Skinner methode en waarvan het laatste deel in het najaar van 2017 wordt verwacht. Haar schrijftalent werd tevens haar visitekaartje en lezend Nederland wacht geduldig op nieuw werk van haar. Want goed werk mag tijd kosten en heel goed werk nog wat meer. En alle Bronja-lezers in Nederland en Vlaanderen gunnen haar die tijd van harte omdat ze weten dat het resultaat dienovereenkomstig zal zijn. Maar dat ook het schrijversbloed kruipt waar het niet gaan kan getuige haar eerst roman P.I.D. waarvoor het idee zich vormde door de grote bijvangst aan informatie tijdens de research voor haar trilogie. En hoewel de titel ook kan staan voor Project Initiatie Document bedoelt de auteur er heel iets anders mee. Wat? Dat vertelt het verhaal!
Thomas Fremont is nog jong als hij in 1969 vaststelt dat er meer dan voldoende aanwijzingen zijn die zijn vermoeden bevestigt, dat de wereldberoemde basgitarist van de Beatles, Paul McCartney is overleden en zijn rol wordt ingenomen door een look a like. Als hij dit wereldkundig maakt, wordt hij door mannen in zwarte pakken thuis weggehaald en is dat het laatste wat zijn moeder, Beth Fremont, van hem ziet. Tijdens zijn vluchtpoging heeft hij nog gelegenheid om zijn buurmeisje Judy, zijn rugzak met inhoud te overhandigen. Daarna blijft het vele jaren stil tot het momentÉ. Zijn moeder vindt door een toevalligheid informatie waarop staat vermeld dat haar zoon niet dood is, noch vele duizenden kilometers ver weg woont maar bij haar in de omgeving in een kliniek verblijft...
Deze eerste roman van Hoffschlag is een indrukwekkend en met regelmaat emotioneel verhaal waarin een aantal mensen voornamelijk op zoek zijn naar hun eigen persoonlijkheid. Vluchtige, beindigde en opbloeiende relaties strijden om beurten voor een podiumplaats waarbij de koers wordt uitgezet door het McCartney-verhaal dat als een slingerende rode draad een schijnbare basis vormt. Schijnbaar, omdat de feitelijke dragers de personages zijn die door de auteur zó sprekend zijn neergezet, dat elke lezer die vol overtuiging in het verhaal zit, zonder nadenken op ieder karakter een, voor hem of haar, goedgelijkende pasfoto kan plakken. De hoofdpersoon, voor zover je daarover kunt spreken, Thomas of T(h)om heeft een grote invloed op het verhaal en stuurt, zonder dat zelf te weten, het gedrag van de meeste personages. Thema's als liefde, schuld, betrokkenheid, angst en zelfs leugens zijn maar enkele van de intermenselijke gedragingen die Hoffschlag op sterk overtuigende en meelevende wijze rond haar met grote zorgvuldigheid gekozen crew heeft gebouwd.
De achterflap leert ons dat het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten, vermengd met fictie. Maar het zijn de grondig uitgediepte karakters en niet te vergeten de vertelkunst, het vermogen om beide te kunnen integreren en de schrijfwijze van Hoffschlag, waardoor beide nauwelijks van elkaar zijn te onderscheiden. In dit verhaal resulteren feiten en fictie tot?? Ja, tot wat! Dat impliceert vanzelfsprekend een hoge geloofwaardigheid waardoor de discussie over de betekenis van en de waarheid over P.I.D. in lezend Nederland en Vlaanderen wel opnieuw kan oplaaien. En daar is de auteur dan volledig verantwoordelijk voor!